De zorg in ons land piept en kraakt. Overbelasting en onderwaardering maken het er noch leuker, noch aantrekkelijker op om in deze sector te werken. En dat terwijl er zoveel ‘handjes aan het bed’ nodig zijn.
Naar mijn bescheiden mening zou het terugdringen van het aantal verplichte vinkjes op overbodige formulieren al een aardige stap in de goede richting zijn. Maar ja, wat weet ik er van. Ik weet wel dat ik ooit midden in de nacht in en een hospice aan de praat raakte met een verpleegkundige. In een omgeving waar mensen zich omringd door familie opmaken voor hun laatste reis, werd van haar verwacht dat ze bij elk pilletje, bedoeld om de laatste dagen of uren de pijn te verlichten, een heel plan schreef, compleet met beoogd doel van de medicatie. Het kwam mij voor als nogal zinloos. Net zoals mijn ongetwijfeld beperkte zicht op het grote geheel maakt dat ik niet helemaal kan bevatten waarom er te midden van een pandemie bezuinigd moet worden op de zorg. Nou ja, het kan kennelijk ook uitgelegd worden als ‘het afremmen van de kostengroei’. Ook goed, lul maar een eind weg. Feit is dat de marktwerking niet zaligmakend is gebleken.
Soms denk ik wel eens, zou ik niet in de zorg moeten gaan werken. Ik ben jarenlang lid geweest van het Rode Kruis. En toegegeven, ik liet eens bijna iemand met een gebroken nek naar huis toe fietsen. Maar in mijn verdediging, ik stuurde hem uiteindelijk wél door naar de huisarts vanwege zijn (eveneens gebroken) arm waarbij ook de huisarts met 12 jaar meer opleiding dezelfde fout maakte en ook alleen de focus legde op de gekwetste arm. Pas op de röntgenafdeling besloot iemand naar de nek te kijken. De gozer in kwestie heeft daarna nog vier maanden plat op zijn rug gelegen. Toch denk ik dat ik het uitstekend zou doen op de eerste hulp. Ervaring als thuispapa heeft me namelijk geleerd dat mijn kusjes ongelooflijk goed helpen tegen de meest uiteenlopende kwalen. Met een stuk van houten trainrails om de oren geslagen? Kusje erop en alles is weer goed. Speelkassa op de voet terechtgekomen? Kus, en dóór. Met bollies tegen elkaar, vingers klem gezeten of teentje gestoten tegen de tafelpoot? Papa kust het in een keer weer helemaal beter. Ondanks herhaalde waarschuwing toch van de bank gekukeld? Papa kust én zegt meteen ‘zie je wel’, en alles is weer goed. En voor de pijntjes waar geen kusje op kan, daar heeft men sudocrème voor uitgevonden. Maar ja, of deze superkracht ook op de spoedeisende hulp ingezet kan worden? Bovendien heb je op de triage de patiënten niet voor het uitkiezen. Die leuke meid achter de vleeswaren bij de Jumbo die zich in de vingers heeft gesneden? Daar zie ik wel een rol voor mezelf weggelegd. Maar ja, voor hetzelfde geld wordt er daarna een 52-jarige bouwvakker binnengereden die zichzelf met het spijkerpistool in de voet geschoten heeft.
Ik besluit mijn zorgtaken voorlopig tot de thuissituatie te beperken. Ook dit is overigens niet altijd zonder risico’s. Neem nou laatst, toen Leon op me af kwam stormen. ,,Papa, papa, papa", jammert hij. Zijn vinger naar me uitgestoken. Geroutineerd geef ik hem een kus op het gekwetste wijsvingertje. Helaas. Dit keer had hij zich niet gestoten. Hij had geniest en nu wilde hij me laten weten dat er allemaal snot aan zat. Een vergissing die een zorgprofessional niet snel zou overkomen.
Maar het kan erger. Ik deelde deze ervaring op facebook waarna een vriend van me het verhaal deelde van iemand die op nagenoeg vergelijkbare wijze dacht even wat chocopasta van zijn zoontjes vinger te likken.
Illustratie: Jules Calis / Pix4Profs